Fantastische kwaliteit: Imagicon panel
Door Tom Kruijsen (Vonk)
Fantastische kwaliteit: Imagicon panel
Vorig jaar nam ik deel aan een panel op de Dag van het Fantastische boek om het te hebben over kwaliteit in Nederlandstalige fantasy. Een van de conclusies van het panel was dat het een belangrijk onderwerp was dat zeker op de agenda moest blijven staan. Nou is een van mijn doelen van dit blog om die discussie te blijven voeren, maar een gesprek voeren is niet zo makkelijk. Dus greep ik Imagicon aan voor een nieuw panel met centraal de vraag: wat gaat er goed en wat kan er beter?
Deelnemers waren schrijvers Pen Stewart, Erik Bettens, Johan Klein Haneveld en NCSF bestuurslid (en zeker niet onverdienstelijk schrijver) Eddie van Dijk. Ik zelf zat het panel voor en was benieuwd hoe deze mensen uit verschillende hoeken van het genre de vraag zouden beantwoorden.
Op het eerste deel van de vraag was het antwoord vrij duidelijk: er wordt een heleboel ondernemen, vooral vanuit de community zelf. Er zijn drie initiatieven gaande om betaald korte verhalen te publiceren (deze site, het NCSF en een project verwant aan EdgeZero). Daarnaast werken schrijvers steeds meer samen en ontplooien ze nieuwe projecten met elkaar.
Ook spraken we over het bestaansrecht van Nederlandstalige fantasy. De lokaties om ons heen dienen voor veel schrijvers als inspiratie. Zo was ziltpunk ter sprake gekomen tijdens meerdere panels op Imagicon en Erik Bettens’ boek Quarantaine is ook nauw verbonden aan een Nederlandse setting.
Om de vraag “wat kan er beter?” te beantwoorden vroeg ik: “Als jullie een ding zomaar konden veranderen, wat zou het dan zijn?” Was het antwoord vrij eenduidig: erkenning. De wens was dat grote dagbladen aandacht zouden besteden aan het genre en dat er minder een lijn werd getrokken tussen genre enerzijds en literatuur anderzijds.
Dat is natuurlijk iets waarvan het lastig is om er direct invloed op te hebben. Andere ideeën waarmee we het Nederlandstalige genre kunnen verbeteren waren het nauwer samenwerken met scholen en zorgen dat we (oudere) kinderen aan het lezen krijgen. Of om ambitieuzere projecten op te pakken en verder te kijken dan het bereik dat veel schrijvers nu vinden op festivals en beurzen.
Een ander interessant idee was om op zoek te gaan naar een ambassadeur van het Nederlandstalige genre. Bij voorkeur iemand van buiten die enthousiast is over wat er gebeurt op schrijfgebied en daarover kan vertellen aan mensen die het lokale genre nog niet kennen.
Al met al was het een interessante sessie. Het was goed om stil te staan bij wat er goed gaat, omdat we daar volgens mij veel aan kunnen hebben in de toekomst. Het feit dat er van alles ondernomen wordt is alleen maar goed en daar mogen we best even bij stilstaan. Wat betreft de verbeterpunten kan er veel zichtbaarheid gewonnen worden, maar dat is ook iets waarbij die initiatieven kunnen helpen.